Samuel Colt perfectioneerde de massa productie van vuurwapens. Een eer die hij zal moeten delen met Eli Whitney.  Beide mannen zijn geïnspireerd door de pogingen van de Fransen om hun militaire wapens te standaardiseren. Iets waar deze toen  nooit echt in geslaagd zijn. Zowel Colt als Whitney realiseerden zich dat het maken van onderdelen welke nauwelijks of geen handwerk behoeften om te passen in het wapen door de uitwisselbaarheid de mogelijkheid zou creëren om deze wapens in grote hoeveelheden te kunnen maken.

 Samuel Colt is geboren in 1814.  Hij begon met het maken van vuurwapens in Hartford en Baltimore  in 1832, en deed dit daar tot 1835. Meeste waren geweren. Hij voelde zich aangemoedigd om het patent van Collier ( Engels patent 6909) en de US patenten 136 en 1836 te bemachtigen. Deze patenten omschreven een mechanisme waarbij de haan d.m.v. een hefboompje de cilinder rond draaide.  Deze patenten maakte het voor Colt mogelijk een pistool te ontwikkelen met een draaiende ( revolving) groep kamers.                  De revolver.

 Een fabriek was snel opgericht in Paterson New Jersey. Maar Colt was een wapensmid en geen zakenman. Helaas moest de fabriek in 1842 reeds sluiten.

Van de uitgeleverde Colt Paterson revolvers deden een aantal dienst in de Mexicaanse oorlog welke begon in 1846. Generaal Zachary Taylor en zijn mannen waren onder de indruk van de capaciteiten van deze wapens. Onder deze mannen was Samuel H. Walker die toen hij belast werd met het rekruteren van manschappen voor het leger zodra hij zijn kans schoon zag Samuel Colt opzocht.   Beide mannen ontwikkelden uit de Colt Paterson een wapen dat zeer bruikbaar was in de strijd.

 Het eerste resultaat van de samenwerking was een contract voor de overheid in  januari 1847  Colt mocht 1000 stuks Colt Walker revolvers leveren. Het enige probleem voor Colt was het ontbreken van productie capaciteit. Om deze reden bracht hij de order onder bij Eli Withney in Withneyville Connecticut. 

De Colt Walker was een lomp wapen, met een lengte van bijna 40 cm en een gewicht van meer dan 2 Kg een heel ding. Maar hij had wel 6 schoten met een .44 projectiel in voorraad. En dat bleek zo effectief dat Colt een nieuwe order kreeg.

Colt zag zijn mogelijkheden en stapte opnieuw in zaken. Hij richtte een nieuwe fabriek op in 1848   plaats Hartford, Connecticut.  In deze fabriek begon hij met de productie van het model 1848 Dragoon. Dit bleek een succes. Hier zijn er meer dan 20 000 stuks van gemaakt tussen 1849 en 1855.  9380 stuks hiervan zijn aangekocht door de het leger van de US.

Het succes van de Dragoon inspireerde hem tot het maken van een 5 schots revolver in    caliber .31  de baby dragoon  Hiervan zijn er ca 15 000 gemaakt van 1848 tot 1850           In 1850 werd de Baby Dragoon opgevolgd door de Colt Pocket, het model 1849 (A)

hiervan zijn er van 1850 tot 1873  toen de laatste de fabriek verliet 314 000 gemaakt in Hartford en 11 000 in London.  De pocket kwam uit in diverse uitvoering met loop lengtes variërende van 3 inch tot 6 inch. En b.v. speciaal een model voor Welch Fargo  een model zonder laad hefboom. 

Ongelukkig genoeg stierf Samuel Colt onverwacht in 1862 op de leeftijd van 48 jaar, kort na het uitkomen van de Colt Root.   Zoals alle zaken die een groot commercieel succes zijn,  waren er andere producenten die hun eigen kopie maakte van de Colt Pocket. 

Een aantal van deze kopiisten zijn: 

(B)   Manhattan Firearms Company  uit Newark, New Jersey. Zij voegde aan het model van Colt een eigen patent toe. Deze bestond uit veiligheids inkepingen in de cilinder. Deze zijn gelegen tussen de stop inkepingen in de cilinder voor de indexering. Hierdoor kan het wapen in een veilige conditie worden bewaard met de haan tussen twee nipples i, en is het niet nodig dat deze op een slaghoedje ( cap) rust. Manhattan produceerde ongeveer 5000 van deze revolvers in .31 en 80 000 in .36 voordat zij in 1864 uitgeprocedeerd waren met Colt, en hierbij alle zaken hadden verloren. Daarna stapten zij over op het kopiëren van Smith & Wesson.  In 1870 verdween Manhattan Firearms Company en werd opgevolg door de American Standard Tool Company.

 (D) Bacon Manufactacturing Company  uit Norwich, Connecticut. Het is moeilijk om te zeggen of Thomas Bacon de Colt kopieerden of dat het een kopie was van de Manhattan. Hij was in ieder geval eerst in dienst bij Manhattan voor hij zijn eigen onderneming startte in 1858.  In 1867 verkocht Bacon zijn bedrijf  aan Hopkins & Allen.

 (C) Cooper revolvers waren bijna gelijk aan de .36 Colt revolvers. Maar James Cooper had  2 patenten  voor een double action  functioneren van het wapen toegevoegd.  Dat waren de patenten US nr 29.684  d.d. 4 september 1860 en US patent nr 40.021 d.d. 22 september 1863.  Hij startte zijn onderneming in Pittsburg maar na productie van ongeveer de eerste 100 exemplaren is hij naar Philadelphia verhuisd.  Cooper revolvers zijn te herkennen aan een goede afwerking, Grotere trekker beugel en de naar voren geplaatste trekker.

 Verder waren er o.a. de Nepperhan Fire Arms Company uit Yonkers, New York  en Metropolitan Fire Arms Company  New York City.    Er zijn er nog meer geweest, maar deze als meest opvallende.

 Rond 1900 werden er in België door diverse fabrikanten de Colt's  gekopieerd.  Vaak stond dan op de loop een misleidende tekst die verwees naar het systeem van Colt.   Namen als Brevette en Clements zijn hierop terug te vinden.   Deze revolvers zijn o.a. te herkennen aan de langere cilinder, en aan de slechte kwaliteit van het gebruikte materiaal. (E)

 Over deze materie is in meerdere boeken terug te vinden.  aan te raden  zijn:

The Guns that won the west   door John Walter                         Greenhill Books London    Dictonary of Guns and Gunmakers door John Walter              Greenhill Books London     Guns of the old West  door Dean K. Boorman                                  Salamander             The Peacemakers   door R.L. Wilson                                     Chartwell books inc.